Grote snuittordoder – Cerceris arenaria (foto: Jeroen Helmer)
We zijn nu precies op de helft van het kalenderjaar, maar al veel verder in het bereiken van ons doel van 5000 soorten. Dat is mooi, heel mooi. Erik van Dijk zal ons daar in zijn maandelijkse verslag zeker meer over vertellen, dus zie daar voor de precieze stand en voortgang.
De foto van de week is er een van de Grote snuittordoder (Cerceris arenaria) gemaakt door Jeroen Helmer. Deze graafwesp wordt ook wel Gewone knoopwesp genoemd, maar de naam snuittordoder is toepasselijker omdat ze vooral snuitkevers als prooi gebruikt. De foto toont een vrouwtje dat haar prooi naar haar nest in de wand van een stierenkuil sleept.
Degenen die de voortgang van het 5000-soortenjaar hebben gevolgd, weten wel dat Jeroen Helmer een bijzondere interesse heeft voor het leven dat gedijt in de kuilen die stieren graven. We zagen al veel leuke waarnemingen (met foto’s) van hem uit die stierenkuilen voorbijkomen. In de bronstijd in het voorjaar als de hormonen door hun lijf gieren, dagen stieren concurrerende mannen uit en etaleren hun kracht door met hun voorpoten tekeer te gaan in het zand en er fikse kuilen te maken. Die kracht is belangrijk want de sterkste stier mag paren met de koeien. Diverse soorten zandbijen, grasbijen, graafwespen en zo al meer graven gangen en holletjes in de wanden van het losgewoelde zand. Ze leggen er hun eieren in en slepen prooidieren er naartoe. Andere insecten, zoals goudwespen, parasiteren weer op die nestbewoners voor hun eigen nageslacht. Ook zoogdieren als vossen en muizen gebruiken de losgewoelde grond om hun eigen holen te maken. Zo’n stierenkuil is een prachtig voorbeeld van onderlinge afhankelijkheid en biodiversiteit. Bij ARK Natuurontwikkeling is een mooie tekening van Jeroen verkrijgbaar die de sleutelrol van de stierenkuilen voor insecten in beeld brengt. Op 21 augustus geeft Jeroen een excursie over insecten in stierenkuilen bij de Bisonbaai. (Zie onder het tabblad excursies op de site.)
Ten slotte nog dit. Ook deze week weer zijn er heel veel nachtvlinders en micro’s gezien, de ene met een nog mooiere naam dan de andere. Wat te denken bijvoorbeeld van Kanariepietje (Agapeta zoegana) als naam voor een zeldzame gele bladroller? En de ene soort nog zeldzamer dan de andere, zoals de zeer zeldzame Schimmelbladroller (Phtheochroa rugosana), die in Nederland voornamelijk voorkomt aan de kust en in de rivierengebieden van Limburg en Gelderland.
Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.