Foto van de week 52

Zygina augusta (foto: André Geelhoed)

De laatste foto van de week in het 5000-soortenjaar in de Gelderse Poort is er een van een dwergcicade van André Geelhoed.
Hoe mooi ook, toch is het dit keer niet zozeer de foto zelf die de keuze bepaalde, maar het gegeven dat het de 6000ste soort was die in de Gelderse Poort werd gevonden. Dat gegeven is echter wel arbitrair, omdat er in de komende maanden nog eerder waargenomen soorten bij zullen komen (soorten die wachten op verificatie of determinatie en/of nog ingevoerd moeten worden) en niet goed gedetermineerde soorten kunnen afvallen. Het zal dus niet precies de 6000ste soort zijn, maar we houden het op het veranderen van de teller op Waarneming.nl van 5999 naar 6000 en die eer komt André toe.

Jullie lezen het goed. Deze cicade is niet de 5000ste waargenomen soort in de GP dit jaar, maar de 6000ste. Dit gebeurde op 24 december en de afgelopen week zijn er nog meer nieuwe soorten bijgekomen bij een zoektocht naar slijmzwammen (myxomyceten). Op 1 januari 2023, officieel het einde van het 5000-soortenjaar en de datum van het verschijnen van deze blog, staat de teller op 6019. Een fantastisch resultaat en boven verwachting. Een resultaat dat te danken is aan de vele uren die veel vrijwilligers dit jaar in het veld hebben doorgebracht om alle beestjes, planten en andere organismen op te speuren die er in de Gelderse Poort leven.

De intensieve zoektochten hebben veel nieuwe soorten voor de GP, maar ook voor Nederland opgeleverd. Dat komt mede omdat er goed is gezocht bij soortgroepen waar voorheen niet of nauwelijks naar is gekeken, zoals bij schimmels en de al genoemde slijmzwammen. Ook zijn er nieuwe soorten gevonden die door klimaatverandering naar het noorden zijn opgeschoven. Een vergelijking met waarnemingen uit eerdere jaren kan inzicht geven in verschuivingen in de biodiversiteit: wat is er verdwenen, wat is er bijgekomen en wat kan die veranderingen verklaren? Ik ben heel benieuwd naar het verslag van dit soortenjaar dat in de loop van 2023 zal verschijnen.

Met de laatste keuze van de foto van de week is deze blog ook mijn laatste in het kader van het 5000-soortenjaar. Er zijn dit jaar bijna 98.000 foto’s geplaatst en die heb ik bijna allemaal voorbij zien komen. Een hele klus, maar ik heb het met veel plezier gedaan. Hopelijk vonden jullie, bezoekers van de website, de foto’s ook mooi en/of interessant, en hebben jullie de blogs met plezier gelezen. Dank in ieder geval voor jullie aandacht. Dank ook aan Niels Eimers, Erik van Dijk en Vincent Sanders die tijdens mijn vakanties het stokje over hebben genomen.

Tot slot wens ik iedereen en de natuur om ons heen een gezond en vredig 2023 toe. En hopelijk tot snel ziens in het veld.

Ria Vogels

Foto van de week 51

IJsvogel – Alcedo atthis (foto: Wouter Schuurkes)

Het weer was deze week bar en boos. In het weekend was het koud en glad op de wegen, vanaf maandag werd het weliswaar zacht, maar ook nat. Er zijn daardoor nauwelijks waarnemers op pad geweest, met als gevolg dat er heel weinig waarnemingen en foto’s zijn geplaatst, gelukkig nog wel enkele van een paar ‘diehards’. Het is naar om te zeggen, maar de fotografen onder hen legden veel winterse vergankelijkheid onder de vogels vast. Sowieso zijn er deze week vrijwel alleen foto’s van vogels geplaatst. Er kwam een dode Roerdomp voorbij (foto: DJL), een Dodaars als prooi voor een Blauwe Reiger (foto: Mars Gremmen) en een dode IJsvogel (foto: Peter Brouwer). Of die Dodaars al dood was of door de Reiger is gedood, dat weet ik niet. In hoeverre de kou van afgelopen week een rol heeft gespeeld, is eveneens onduidelijk. Ook de vogelgriep heerst – meer dan ooit tevoren lijkt – en die kan eveneens slachtoffers hebben gemaakt.

Er waren daarnaast ook tekenen van leven, zoals foeragerende Baardmannen die door Kayo de Gruijter werden vastgelegd en twee levende IJsvogels; een gefotografeerd door wederom Kayo de Gruijter en een door Wouter Schuurkes. De titel foto van de week 51 gaat naar de laatste.

Anders dan zijn naam doet vermoeden, kan de IJsvogel slecht tegen vorst, omdat hij dan niet kan vissen en verhongert. Koude winters met langere tijden van vorst kosten veel van hen het leven. (Het ijs in zijn naam slaat dan ook niet op de winter, maar op de blauwe kleur in zijn verenkleed.) Het was op 18 december toen Wouter Schuurkes hem in het Zwanenbroekje zag nog flink koud. De vogel op de foto zit er zo te zien een beetje kleumend en hongerig bij (dat is mijn interpretatie hoor). Laten we hopen voor hem en andere vogels en dieren dat de kou op tijd weer is weggetrokken.

Volgende week kies ik de laatste foto van de week uit het aanbod van vrijdag 23 december t/m zaterdag 31 december. Een ruimere week dan normaal, dit om het jaar vol te maken. Foto van de week 52 verschijnt dus pas in het nieuwe jaar op de website. Voor nu wens ik iedereen prettige en bovenal ook vredige en warme feestdagen!

Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.

Foto van de week 50

Kleine Zwaan – Cygnus columbianus bewickii (foto: Tom van den Berge)

Foto van de week nr. 50 is een fraaie vluchtfoto van een Kleine Zwaan, gemaakt door Tom van den Berge in de Millingerwaard. Kleine Zwanen (Cygnus columbianus) broeden in de Russische toendra en overwinteren in West-Europa, waaronder Nederland, waar ze dan in grote groepen op weilanden worden aangetroffen. Of overvliegend, zoals op deze foto. Het mag duidelijk zijn, ze zijn weer gearriveerd. In januari en februari werd deze wintergast al genoteerd voor de 5000-soortenlijst, maar daarna waren ze weg naar hun broedgebied. Tot op 18 november de eerste terugkerende groep werd gemeld uit Meinerswijk (6 individuen), gevolgd op 11 december (5) en 12 december (2 en 3) uit de Millingerwaard.

Kleine Zwaan lijkt veel op de zeldzamere Wilde Zwaan (Cygnus cygnus), wat determineren lastig maakt. Soms zitten ze samen in een groep, dan is dat wat makkelijker. Kleine Zwaan is iets kleiner dan Wilde Zwaan, heeft een iets kortere hals, een iets grotere kop en een compacter lichaam. Maar het voor determinatie handigste verschil is de vorm en de hoeveelheid geel op de snavel. Bij de Kleine Zwaan stopt het geel voor het neusgat, bij de Wilde Zwaan loopt het tot onder of voorbij het neusgat. De foto van Tom laat mooi zien dat bij deze vogel het geel voor het neusgat stopt, een Kleine Zwaan dus.

Waarneming van de week in de Gelderse Poort is natuurlijk de Wolf (Canis lupus). Er is geen foto van de waarneming, maar ik heb op het internet wel een filmpje voorbij zien komen van een wolf die tussen de dijk en de nieuwe woonwijk in Lent een veilig heenkomen zocht. Vermeldenswaard zijn verder foto’s van Rico Otten die een Havik (Accipiter gentilis) in het water zag (was die een prooi aan het verdrinken wellicht?) en van Luc Oteman van een Slechtvalk (Falco peregrinus) dichtbij, zittend in het veld (nu eens niet van grote afstand van een hoge mast of toren). De moeite waard om op te zoeken op de site van waarneming.nl.

Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.

Foto van de week 49

Fopdraadwatje – Trichia varia (foto: Erik van Dijk)

Sinterklaas is naar huis, de kerstspullen worden van zolder gehaald, dat betekent dat binnenkort weer veel kleine lampjes, binnen en buiten onze huizen, dit donkere jaargetijde zullen oplichten. De natuur doet ondertussen ook haar best. Erik van Dijk vond deze ‘lichtjes’ in de Gendtse polder. Het zijn de vruchtlichamen van het Fopdraadwatje (Trichia varia). Ten minste, dat is zeer waarschijnlijk. Draadwatjes (Trichia) komen over de hele wereld voor. Sommige soorten van dit slijmzwammengeslacht zijn vrij zeldzaam tot uiterst zeldzaam maar Fopdraadwatje is vrij algemeen, ook in Nederland. De kans dat Erik deze soort heeft gevonden, is groter dan dat het een zeldzamere Trichia is, maar voor een zekere determinatie is microscopisch onderzoek nodig.
Fopdraadwatje leeft op dood hout in naaldbossen of gemengde bossen en de vruchtlichamen zijn het hele jaar door aan te treffen. Toch is dit pas de eerste vondst van deze soort dit jaar in de GP. Eerder (10 februari) vond Jan Haverkamp bij het Wylerbergmeer het eveneens vrij algemene Peervormig draadwatje (Trichia decipiens). Dat is de enige andere Trichia die dit jaar is waargenomen. Ook deze zou voor een zekere determinatie microscopisch onderzocht moeten worden.
De vruchtlichamen kunnen enorm variëren in kleur. De schakeringen lopen van geel naar oker, oranje en bruin, en zoals op de foto te zien is, ze beginnen wit. Net kleine lampjes, toch?

Fopdraadwatje – Trichia varia (foto: Erik van Dijk)

Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.

Foto van de week 48

Neushoornkever – Oryctes nasicornis (foto: Jeroen Hoek)

Naar mijn weten kwamen er niet eerder dit jaar zo weinig foto’s voorbij als deze week. Ook zijn er slechts drie nieuwe soorten voor de lijst bijgekomen. Twee daarvan betreffen vogels: een Roodkeelduiker (Gavia stellata) en een IJsduiker (Gavia immer). Dat zijn in deze regio zeldzame, maar toch regelmatig opduikende wintergasten. Als ze worden gezien, is dat op diepere, grotere plassen, zoals nu op de Bijlandplas. Meestal zitten ze dan erg ver weg op het water – voor fotografen een crime – dat levert zelden een mooie foto op. Ook nu niet, maar er waren gelukkig wel leuke foto’s van andere soorten.

De keuze van de week is een foto van een man Neushoornkever (Oryctes nasicornis). Fotograaf Jeroen Hoek is erg blij met deze waarneming en dat kan ik me voorstellen. Het is een bijzondere kever door zijn grootte (circa 4 cm), zijn verschijningsvorm (die stekel op zijn kop) en vanwege zijn zeldzaamheid. De soort lijkt het overigens aardig te doen in Nederland, want hij wordt steeds vaker gezien. Deze zomer bijvoorbeeld ook midden in Nijmegen, rond oude loofbomen in Hees, maar dat terzijde, want buiten de GP.

Mij verbaasde het dat in deze tijd van het jaar nog een volwassen individu werd gevonden. Het is toch een zomersoort? De imago’s leven inderdaad vooral van juni tot augustus, met een piek in juni, zo laten de landelijke statistieken zien. De soort werd dan ook in juni in de GP aangetroffen. Dat was op licht tijdens een nachtvlindersessie in de Paardenweide in de Ooijpolder. Toch werden er al in maart twee imago’s aangetroffen in een mesthoop in het Circul in de Ooijpolder. En dan deze waarneming van 27 november bij een Waalstrang bij de Bisonbaai (ook Ooijpolder). De levenscyclus van een Neushoornkever duurt 3 tot 5 jaar. In die periode ontwikkelt hij zich van klein, rond eitje tot een larve van wel 12 cm lang en na verpopping tot imago leeft hij nog maar een paar weken. De levenscyclus wordt versneld als de larve in warme mest- en composthopen ‘opgroeit’. Kan dit gegeven en het warme najaarsweer een verklaring vormen voor het buiten het seizoen verschijnen van dit individu? Als dat zo is, is het wederom een teken van de natuur in disbalans door klimaatverandering.

Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.

Foto van de week 47

Geruit watervorkje – Riccia rhenana (foto: Twan Teunissen)

Dit mosje ziet er in eerste instantie niet erg spectaculair uit, maar dat is hij wel. Twan ontdekte dit mosje in de Rijnstrangen en dat bleek de eerste vondst voor waarneming.nl te zijn. Geruit watervorkje is een zeer zeldzaam mos dat in heel extreme omstandigheden groeit. Het mosje komt voor op slibbodems van drooggevallen wateren in het rivierengebied. Het tweede deel van de wetenschappelijke naam rhenana betekent “rijn” en laat zien dat de soort in het buitenland voornamelijk langs de Rijn wordt waargenomen. In Nederland is de soort inmiddels langs de Rijn, Waal en ook al daarbuiten gevonden. De soort wordt aangetroffen in de herfst en de winter, zo lang het water nog niet gestegen is. Laag water is in deze periode niet vanzelfsprekend, de soort kan dan ook niet elk jaar even gemakkelijk waargenomen worden.

Groeiomstandigheden van Geruit watervorkje, samen met Grote kroosvaren en Knikkend tandzaad (foto: Twan Teunissen).

Geruit watervorkje lijkt sterk op Gewoon watervorkje – Riccia fluitans en werd vroeger niet door alle literatuur als aparte soort onderscheiden. Recent DNA onderzoek heeft aangetoond dat dit toch wel degelijk verschillende soorten zijn. In dit artikel wordt het voorkomen van deze soort in Nederland uitgebreid beschreven door Jurgen Nieuwkoop. Hierin wordt ook ingegaan op de morfologische verschillen en de groeiomstandigheden. De eerste waarnemingen van deze soort komen uit 2020, maar het is duidelijk dat hij al veel langer voorkomt en hier waarschijnlijk altijd al voorgekomen is.

Groeiomstandigheden van Geruit watervorkje (foto: Twan Teunissen).

Twan ontdekte de soort per toeval in de Rijnstrangen, hij dacht het algemene Zomersponsvorkje – Riccia cavernosa gefotografeerd te hebben, maar al gauw werd duidelijk dat hij iets veel leukers gefotografeerd had. Andere bijzondere mossen die je in dit biotoop kan treffen zijn Eirond knikkertjesmos, Bol knikkertjesmos, Slibmos en Kroosmos. Het loont dus om in jouw buurt in dit soort biotopen eens te gaan zoeken.

Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.

Foto van de week 46

Vuurgoudhaan – Regulus ignicapilla (foto: Tom van den Berge)

Deze week is de keuze gevallen op het mooie, niet op het bijzondere. Of nou ja, persoonlijk vind ik een Vuurgoudhaan (Regulus ignicapilla) wel degelijk bijzonder, juist vanwege zijn grappige en kleurrijke uiterlijk, maar hij is niet bijzonder in de betekenis van zeldzaam. In de zomer in de broedtijd wordt het piepkleine vogeltje weliswaar minder waargenomen, maar in de rest van het jaar wordt hij regelmatig gespot en ook gefotografeerd, zoals deze week door Tom van den Berge in de Groenlanden. Zou de afwezigheid van blad aan de bomen in die periode daarmee te maken hebben? Of zitten ze nu, op trek, lager in de struiken te fourageren? Och, wat maakt de reden ook uit, het is gewoon genieten geblazen.

Toch zijn er ook weer bijzondere waarnemingen gedaan deze week. Bijvoorbeeld bij de korstmossen, waar superzeldzaamheden als Donkere waterkorst (Pterygiopsis neglecta) en Kiezelvlekje (Bryostigma fuscum) werden gevonden en microscopisch geverifieerd. De GP-lijst van unieke vondsten is daardoor weer langer geworden. Hoe gaaf is dat?

Na een onverwacht warme tijd is de natuur nu echt in de herfst beland. Een vast onderdeel daarvan is dat de Kraanvogels (Grus grus) weer naar het Zuiden trekken. Veel waarnemers zagen ze deze week over de Ooijpolder en aangrenzende gebieden vliegen. Hun aankomst in het voorjaar maakt me altijd blij, hun vertrek in de herfst stemt me weemoedig. Het is toch het seizoen van afscheid nemen van veel leven. Al heeft dat sterven ook prachtige kanten, zoals de herfstkleuren van de bladeren van bomen en struiken. Vandaar nog een extra foto deze week. Gewoon voor het mooi. Een Spaanse aak (Acer campestre) in herfsttooi, gefotografeerd door Toon Smetsers in de Gendtse Polder.

Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.

Foto van de week 45

Weidesprinkhaan Chorthippus dorsatus (foto: Peter Hoppenbrouwers)

De foto van de week laat een vrouwtje Weidesprinkhaan zien, gefotografeerd in de Kekerdomse waard. Het is een uitzonderlijke late vondst voor deze soort, normaliter laat deze soort zich tot in oktober zien. Het is zelfs de eerste keer dat Weidesprinkhaan zich in november laat zien, mogelijk heeft het zachte weer van de afgelopen tijd hier mee te maken. Inmiddels zijn er weer wat koude dagen op komst. Weidesprinkhaan is pas sinds 2018 bekend in Nederland. Wil je meer weten over deze zeldzame soort, lees dan deze blog.

Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.

Foto van de week 44

Euneura stomaphidis (foto: Jochem Kühnen)

Jochem doet wel vaker uitzonderlijke ontdekkingen, en ontdekt ook regelmatig nieuwe soorten voor Nederland, maar deze keer heeft hij een spectaculaire ontdekking gedaan. Dit is Euneura stomaphidis, een soort die niet alleen nieuw is voor de Gelderlandse Poort, niet alleen nieuw voor Nederland, maar nieuw voor Europa! Sterker nog, deze soort is alleen nog maar bekend uit Japan! Deze soort heeft een uiterst complexe relatie waarbij maar liefst vier andere soorten betrokken zijn.

Stomaphis longirostris (foto: Jochem Kühnen), let o.a. op de lange steeksnuit.

Laten we bij het begin beginnen: zoals bij alle relaties is dat een plant, in dit geval Schietwilg – Salix alba. Schietwilg is de waardplant voor de verborgen levende stamluis met de naam Stomaphis longirostris, die diep tussen de schors zit. Stamluizen hebben een uitzonderlijk lange steeksnuit om het sap uit de boom te kunnen zuigen. De stamluis is afhankelijk van een mier die hem beschermt, in dit geval Glanzende houtmier – Lasius fuliginosus. De mieren krijgen in ruil voor de bescherming honingdauw van de luizen. De mier beschermt de luis tegen predatoren, maar dat lukt ze niet altijd. Er zijn wespjes die onopgemerkt bij de luizen kunnen komen. In dit geval is dat vermoedelijk Protaphidius wissmannii. Deze legt eitjes in de adulte stamluizen. Deze eitjes ontwikkelen zich tot larven en eten de bladluis dan van binnen op. Hierbij mummificeert de bladluis, hij verkleurt en zwelt langzaam op. Zodra de larven zich ontwikkeld hebben tot adult, sluipen ze door een gat in de rug van de luis hun schuilplaats uit.

Legboor van Euneura stomaphidis (foto: Jochem Kühnen).

Volg je het verhaal nog? Want het wordt nog één stap complexer. Nu pas komt Euneura stomaphidis aan bod. Dit is een wespje dat eitjes legt in de larven van het vorige wespje (Protaphidius wissmannii). Dit doet hij door gemummificeerde luizen te zoeken en daar zijn eitjes bij in te leggen. De larven die uit deze eitjes komen, eten vervolgens de larven van het andere wespje. Dat betekent dat in de dubbel geparasiteerde luizen uiteindelijk alleen adulten van het tweede wespje overleven.

Vleugels met haartjes van Euneura stomaphidis (foto: Jochem Kühnen).

Deze uiterst complexe relaties hebben ook erg mooie namen. Schietwilg is de waardplant voor de stamluis. De stamluis leeft van de wilg, maar zonder deze hierbij te doden en heet daarmee een parasiet. De houtmier en de stamluis hebben voordeel aan elkaar, dit wordt mutualisme genoemd. De wesp Protaphidius wissmannii eet de stamluis (de gastheer) van binnen op en doodt daarmee de luis. De wesp is daarmee geen parasiet, maar een parasitoïde. Ten slotte eindigen we met Euneura stomaphidis die de vorige wesp doodt. Dit wordt daarmee een hyperparasitoïde genoemd. Dergelijke complexe relaties ontstaan alleen maar in stabiele ecosystemen, want als één van deze soorten zou verdwijnen, dan verdwijnen ook alle soorten die hiervan afhankelijk zijn.

Het onderzoek is nog niet definitief, het eerste wespje Protaphidius wissmannii is nog niet ontdekt en kan dus nog niet bevestigd worden. Deze vliegt vermoedelijk eerder uit en is daarom gemist. Het tweede wespje is reeds via specialisten bevestigd. Komend jaar gaat Jochem dit verder onderzoeken in de hoop deze complexe relatie te kunnen bevestigen.

Detailfoto van Euneura stomaphidis (foto: Jochem Kühnen).

Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.

Foto van de week 43

Prachtbeer – Utetheisa pulchella in de Kekerdomse Waard (foto: Peter Hoppenbrouwers).

Deze waanzinnige nachtvlinder werd deze week massaal overal in het land ontdekt. In andere jaren is deze soort uiterst zeldzaam en wordt slechts zeer zelden gevonden. Door de zuidelijke wind worden momenteel heel veel trekvlinders in ons land waargenomen. In dit Nature Today bericht kan je hier meer over lezen. Er zijn de afgelopen 8 dagen via alleen waarneming.nl al 415 waarnemingen doorgegeven in maar liefst 130 verschillende kilometerhokken in ons land. Ook in de Gelderse Poort zijn diverse vondsten gedaan, de eerste door Twan Teunissen op 24 oktober, maar in de dagen daarna volgden nog 16 nieuwe waarnemingen.

Prachtbeer – Utetheisa pulchella in de Ooijpolder bij de Bisonbaai (foto: Twan Teunissen).

Het warme weer houdt vermoedelijk nog wel even aan, dus je hebt nog zeker kans om deze prachtige nachtvlinder zelf ook te ontdekken. De soort wordt veel aangetroffen op de momenteel nog bloeiende planten en dan met name Bezemkruiskruid. Succes!

Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.