Geruit watervorkje – Riccia rhenana (foto: Twan Teunissen)
Dit mosje ziet er in eerste instantie niet erg spectaculair uit, maar dat is hij wel. Twan ontdekte dit mosje in de Rijnstrangen en dat bleek de eerste vondst voor waarneming.nl te zijn. Geruit watervorkje is een zeer zeldzaam mos dat in heel extreme omstandigheden groeit. Het mosje komt voor op slibbodems van drooggevallen wateren in het rivierengebied. Het tweede deel van de wetenschappelijke naam rhenana betekent “rijn” en laat zien dat de soort in het buitenland voornamelijk langs de Rijn wordt waargenomen. In Nederland is de soort inmiddels langs de Rijn, Waal en ook al daarbuiten gevonden. De soort wordt aangetroffen in de herfst en de winter, zo lang het water nog niet gestegen is. Laag water is in deze periode niet vanzelfsprekend, de soort kan dan ook niet elk jaar even gemakkelijk waargenomen worden.
Geruit watervorkje lijkt sterk op Gewoon watervorkje – Riccia fluitans en werd vroeger niet door alle literatuur als aparte soort onderscheiden. Recent DNA onderzoek heeft aangetoond dat dit toch wel degelijk verschillende soorten zijn. In dit artikel wordt het voorkomen van deze soort in Nederland uitgebreid beschreven door Jurgen Nieuwkoop. Hierin wordt ook ingegaan op de morfologische verschillen en de groeiomstandigheden. De eerste waarnemingen van deze soort komen uit 2020, maar het is duidelijk dat hij al veel langer voorkomt en hier waarschijnlijk altijd al voorgekomen is.
Twan ontdekte de soort per toeval in de Rijnstrangen, hij dacht het algemene Zomersponsvorkje – Riccia cavernosa gefotografeerd te hebben, maar al gauw werd duidelijk dat hij iets veel leukers gefotografeerd had. Andere bijzondere mossen die je in dit biotoop kan treffen zijn Eirond knikkertjesmos, Bol knikkertjesmos, Slibmos en Kroosmos. Het loont dus om in jouw buurt in dit soort biotopen eens te gaan zoeken.
Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.