Twee nieuwe meeldauwsoorten voor Nederland

Deze gastblog is geschreven door Otto Brinkkemper. Otto heeft een flinke bijdrage gedaan aan het soortenjaar door intensief te zoeken naar meeldauw soorten. Dit zijn schimmels die een witte waas op planten maken. De verschillende meeldauwsoorten hebben vaak maar één of enkele waardplanten en zijn in Nederland nog relatief weinig onderzocht.

Het boekje Meeldauwen van België en Nederland van Raf Leysen (2017, 3e druk) biedt een overzicht van ruim 210 soorten die reeds gevonden zijn of hier te verwachten zijn. Hiervan blijken er al 100 waargenomen te zijn in Nederland, maar er is mogelijk nog een hoop te ontdekken! Uitgaande van de plantensoorten worden de daarop voorkomende meeldauwsoorten beschreven, met hun onderscheidende kenmerken. Het beoordelen van die kenmerken vereist wel microscopisch onderzoek. Daarbij gaat echter een wereld aan vormen voor de onderzoeker open.

Ingekrulde magnoliameeldauw – Erysiphe magnifica

In het kader van het 5000-soortenjaar heb ik dit jaar wat extra aandacht besteed aan meeldauwen in de Gelderse Poort. Al in juli diende zich de eerste meeldauw aan, en wel op de bijzondere waardplant Hokjespeul (Astragalus glycyphyllos). Daarop blijken maar liefst vier verschillende meeldauwsoorten te kunnen voorkomen. Twee opties vielen direct af, maar om te bepalen of hier sprake was van Erwtenmeeldauw of van Gewone-hokjespeulmeeldauw waren rijpe sporen in de vruchtlichaampjes (chasmotheciën) vereist, en die waren er nog niet. Na nog wat mislukte pogingen om Hokjespeul met rijpe meeldauwsporen te vinden, leverde een gerichte zoektocht met Niels Eimers op 10 augustus wel resultaat op. Op meerdere plaatsen waren de sporenzakjes (asci) en de daarin aanwezige ascosporen voldoende ontwikkeld om Gewone-hokjespeulmeeldauw (Erysiphe astragali) te kunnen vaststellen. De zeer lange, draadvormige aanhangsels van de chasmotheciën en het aantal asci van meer dan acht sloten Erwtenmeeldauw uit (afb. 1a-b). De determinatie werd bevestigd door meeldauwvalidator Anneke van den Berg, maar de soort kon niet worden ingevoerd op www.waarneming.nl. De soort was namelijk nieuw voor ons land!

In september trof ik op Gewone ossentong (Anchusa officinalis) flink wat meeldauw aan die wel direct zonder problemen te determineren was. Het aantal sporenzakjes en het aantal van 3-4 ascosporen daarin (afb. 1c) wezen eenduidig op ossentongmeeldauw (Erysiphe lycopsidis). Ook deze soort bleek nieuw te zijn voor Nederland!

Beide soorten zijn inmiddels aangemeld om aan de Nederlandse soortenlijst van paddenstoelen toe te voegen. Zodra deze geaccepteerd zijn, kunnen de soorten toegevoegd worden aan de lijst. In totaal zijn het afgelopen jaar zo’n vijftig verschillende soorten meeldauwen aangetroffen in de Gelderse Poort. In afb. 2 zijn nog wat voorbeelden weergegeven van de vormendiversiteit.

Exoten in de Gelderse Poort

Enorme groeiplek van reuzenberenklauw in de Lobberdesche Waard bij Pannerden (foto: Rick Boerboom)

5000 soorten planten en dieren in de Gelderse Poort ontdekken. Dat doel is inmiddels bereikt en het aantal waargenomen soorten gaat inmiddels over de 5700. Binnen die indrukwekkende lijst aan vondsten zijn allerlei soorten te vinden, van microscopisch kleine ongewervelden tot grote zoogdieren. Planten, mossen, korstmossen, schimmels, roesten, galwespen, bladmineerders, luizen, slakken, kevers, vogels enzovoort. Het betreft enerzijds soorten, waarvan je op voorhand al wel zeker weet dat je ze gaat vinden, anderzijds zijn er meer dan 1000 soorten vastgesteld die nog nooit eerder in de Gelderse Poort waargenomen zijn. Enkele vondsten betrof zelfs soorten die nieuw waren voor Nederland. Een klein deel van de aangetroffen soorten is wat we een exoot noemen. Een exoot is een organisme, dat van nature niet in Nederland voorkomt. Deze soorten komen door menselijk handelen in ons land terecht. Het gaat niet om soorten die elders in Europa inheems zijn en door klimaatsverandering oprukken naar Nederland. Een deel van de exoten voelt zich prima thuis in zijn nieuwe omgeving. Deze soorten kunnen zich vestigen in onze natuur en zich snel vermeerderen. Dit zijn de zogenaamde invasieve exoten. Het gaat hierbij om slechts een klein deel van de exoten in ons land. Veel exoten breiden zich echter niet of nauwelijks uit. De aanwezigheid van een exoot hoeft dus niet altijd een probleem te vormen voor de inheemse flora en fauna. Een vinger aan de pols is echter geen overbodige luxe, omdat exoten zich door allerlei factoren alsnog snel kunnen vermeerderen en zich invasief gaan gedragen. Denk bijvoorbeeld aan klimaatverandering.
Voorbeelden van invasieve exoten binnen de Gelderse Poort zijn de welbekende Japanse duizendknoop en reuzenberenklauw. Maar ook minder bekende soorten als schijngenadekruid, smalle waterpest of waterwaaier zijn lokaal aangetroffen. Hoe komen die soorten nou hier terecht?

Schijngenadekruid (foto: Rick Boerboom)

Ruim 60% van de uitheemse plantensoorten die in Nederland in het wild zijn waargenomen, betreft verwilderde tuinplanten (bron: NVWA). Vaak is hun aanwezigheid vrij onschuldig, zonder dat inheemse flora in hun voortbestaan bedreigd wordt. En een aantal van dergelijke plantensoorten is bovendien een welkome bron van nectar voor verschillende insecten. Maar ook inmiddels erkende schadelijke soorten als de Aziatische duizendknopen, reuzenbalsemien, hemelboom en late guldenroede kennen hun oorsprong als tuinplant.
Naast uitheemse plantensoorten treffen we in de Gelderse Poort ook diersoorten aan die hier oorspronkelijk niet thuishoren, zoals de Chinese wolhandkrab, verschillende soorten uitheemse rivierkreeften, exotische grondels en vogels als de Nijlgans, Indische gans en mandarijneend en zelfs soorten als wasbeer en wasbeerhond zijn waargenomen. Hun oorsprong is zeer divers. Sommige vissoorten zijn ten behoeve van de sportvisserij bewust uitgezet, zoals de karper en snoekbaars. Of in het geval van de uit Azië afkomstige graskarper ten behoeve van de bestrijding van overmatige waterplantengroei. Andere soorten betreffen gedumpte aquarium- en vijvervissen, zoals de blauwband, goudvis en zonnebaars. Exotische grondels hebben onze rivieren vermoedelijk bereikt via lozingen van ballastwater uit schepen. Uitheemse vogels zijn in de meeste gevallen ontsnapte siervogels of hun nakomelingen. Sommige exoten zijn al geruime tijd in de natuur van de Gelderse Poort te vinden, zoals de beverrat, muskusrat, nijlgans en fazant.

Zwartbekgrondel uit de Rijn (foto: Rick Boerboom)

Even wat cijfertjes: in 2022 zijn er in de Gelderse Poort 221 soorten exoten aangetroffen, verdeeld over de volgende soortgroepen:

Planten136
Sprinkhanen1
Nachtvlinders en micro’s3
Zoogdieren6
Reptielen en amfibieën2
Vissen10
Vogels29
Kevers9
Wantsen, cicaden en plantenluizen4
Vliegen en muggen2
Bijen, wespen en mieren1
Mossen en korstmossen1
Geleedpotigen (overig)7
Weekdieren2
Paddenstoelen12

Het betreft dus vooral planten, die grotendeels vanuit tuinen verwilderen. Van de ruim 5700 soorten die in 2022 in de Gelderse Poort gespot zijn is dus slechts een klein deel als exoot te beschouwen, zo’n 3,9%.
Binnen die lijst van 224 aangetroffen exoten is gelukkig maar een selectie van soorten als invasieve exoot aangemerkt op de Unielijst van invasieve exoten: Afghaanse duizendknoop, hemelboom, reuzenbalsemien, reuzenberenklauw, parelvederkruid, smalle waterpest, waterwaaier, beverrat, muskusrat, wasbeer, wasbeerhond, nijlgans en lettersierschildpad (de ondersoorten geelbuikschildpad, geelwangschildpad en roodwangschildpad). De Japanse duizendknoop staat niet op deze lijst, maar wordt wel als erg schadelijke soort beschouwd. Van deze soort (en de minder bekende Sachalinse duizendknoop) zijn helaas ook de nodige groeiplekken aanwezig in de Gelderse Poort.
Gelukkig hebben we schadelijke soorten als grote waternavel, watercrassula en waterteunisbloem niet gevonden in de Gelderse Poort. Deze soorten vormen geen verrijking voor de natuur in het gebied, aangezien zij wateren en hun oeverzones sterk kunnen domineren en de inheemse flora kunnen verdringen. Alle inspanningen in het kader van het 5000-soortenjaar hebben het beeld van (invasieve) exoten weer een beetje completer gemaakt, zodat groeiplaatsen met die informatie ook actief bestreden kunnen worden.

Indische gans (foto: Rick Boerboom)

Nieuwe nachtvlindersoort voor Nederland ontdekt

Frans Post heeft in augustus een nieuwe nachtvlindersoort voor Nederland ontdekt in de Millingerwaard. Frans stond voor het 5000 Soortenjaar Gelderse Poort te nachtvlinderen en beleefde de beste nacht van zijn leven. Lees meer over de vondst in het nieuwsbericht op Nature Today: https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=29770

Al 5000 soorten waargenomen

Duinsabelsprinkhaan (foto: André Geelhoed)

Al 5.000 verschillende soorten in de Gelderse Poort waargenomen

Dit jaar zijn in het kader van Soortenjaar Gelderse Poort al meer dan 5.000 verschillende flora- en faunasoorten waargenomen in de Gelderse Poort. Het aantal is slechts een tussenstand. Onder de waargenomen soorten zitten talloze algemene soorten, maar ook veel zeldzaamheden en zelfs soorten die voor het eerst in Nederland werden gezien.

Het soortenjaar

In 2022 willen de Flora- en Faunawerkgroep Gelderse Poort en Staatsbosbeheer samen met zoveel mogelijk natuurliefhebbers meer dan 5.000 soorten ontdekken in de Gelderse Poort. Dit doel is inmiddels dus behaald. De 5000e soort was een Amarantensteilneus, dit is een blindwants die werd waargenomen door Erik van Dijk. Bij 5.000 stopt de teller niet; we stoppen pas met zoeken als het jaar afgelopen is.
De Gelderse Poort is het gebied waar de Rijn vanuit Duitsland Nederland binnenkomt en zich vertakt in de Waal, de Nederrijn en de IJssel. Het gebied is belangrijk voor talloze soorten die zich via de rivieren door de rest van het land verspreiden. De Gelderse Poort is ook een gebied waar dankzij natuurontwikkeling de natuur veel meer ruimte heeft gekregen. Doordat de rivier in de uiterwaarden veel ruimte heeft gekregen, ontstaat een zeer dynamisch gebied. Het natuurbeheer gebeurt vooral door de rivier zelf en met de jaarrond grazende runderen en paarden die zorgen voor variatie in de begroeiing. Zo liggen er vooral langs de Waal uitgestrekte jaarrond begraasde natuurgebieden. Daarnaast liggen in de Rijnstrangen bijzondere graslanden en uitgestrekte rietmoerassen die gemaaid en beheerd worden. Voor de rest bestaat de Gelderse Poort voornamelijk uit agrarisch gebied. In de natuurgebieden zijn vooral de lagere natte en kleiige delen minder gevoelig voor stikstof. Ondanks dat de diversiteit aan biotopen in dit gebied relatief klein is, zijn er nu al spectaculair veel en bijzondere soorten waargenomen. De Gelderse Poort blijkt echt een hotspot voor biodiversiteit.

Highlights: van Negendoornige wintersteenvlieg tot Schimmelende kroonkruidgalmug

Onder de meer dan 5.000 waargenomen soorten, zitten uiteraard veel algemene soorten, van Huismus tot Madeliefje. Maar er zijn ook allerlei bijzonderheden waargenomen. Zo werd in de Erlecomse Waard voor het eerst een bevestigde vondst van Duinsabelsprinkhaan gedaan. Er blijkt hier een grote populatie op het rivierduin voor te komen. Deze sprinkhaan was eerder alleen bekend van de Kunderberg in Zuid-Limburg en uit de duinen aan de kust.

In de Millingerwaard werd een Negendoornige wintersteenvlieg gevonden. Deze steenvlieg werd in 2010 voor het eerst gevonden in Nederland en was tot nu alleen bekend van de Roer en Swalm in Limburg. Of deze zeer zeldzame wintersteenvlieg zich voortplant in Rijn en Waal is nog onbekend.
Bruchophagus astragali, met als Nederlandse naam Hokjespeulzaadwesp, is een minuscuul wespje dat voor het eerst in Nederland werd waargenomen. De larven leven in de peulen van Hokjespeul, een zeldzame plant die op enkele plekken in de Gelderse Poort te vinden is.
In de Nijmeegse Stadswaard werd Tandzuring gevonden, een zeer zeldzame plant die sporadisch opduikt op slikkige rivieroevers van de Waal. Deze plant is een mooi voorbeeld van hoe soorten zich kunnen verspreiden via de rivieren. Zou de soort de komende jaren ook opduiken langs de IJssel en in het westen van het land?

Er zijn nog tal van andere bijzondere waarnemingen, zoals de eerste Late meidoornspanner buiten het Maasheggengebied, de eerste Zwavelgele peulkokermot buiten Zuid-Limburg, Gele stamjager, Lathyrusbladgalmug, Rupsklaverschijnbekertje, Wimpermos, Wilgenspanner, Schimmelende kroonkruidgalmug enzovoort enzovoort.

De teller loopt door

Het jaar is nog lang niet ten einde dus het aantal waargenomen soorten zal nog toenemen. Het beste seizoen voor paddenstoelen moet bijvoorbeeld nog beginnen. Daarnaast zijn onderzoekers, die duizenden insecten met vallen hebben gevangen, nog druk aan het determineren. Waar de teller zal eindigen weten we niet, maar we zijn nu al blij dat dit hoge aantal is gezien.
Wat we nu al kunnen zeggen, is, dat de Gelderse Poort rijk is aan soorten, oftewel het heeft een hoge biodiversiteit. Vooral in de natuurgebieden is de diversiteit hoog en ook de biomassaliteit is vaak hoog; veel soorten komen er in hoge aantallen voor. Dat zegt iets over de staat van de natuur in de vaak nieuwe natuurgebieden.
In 2023 zullen we een uitgebreide rapportage maken met alle highlights en conclusies.

Meedoen?
Iedereen kan meedoen! Dat doe je door je waarnemingen in te voeren in Waarneming.nl. Op die website kun je ook de waargenomen soorten bekijken.
De komende maanden zijn er ook nog excursies. Specialisten gaan op ontdekking en daarbij kun jij mee. Meer informatie over de excursies en algemene informatie over het soortenjaar lees je hier.

Tekst: Twan Teunissen (Staatsbosbeheer), Niels Eimers en Vincent Sanders (Flora en Faunawerkgroep Gelderse Poort)

Hokjespeulzaadwesp (foto: Niels Eimers)
Wimpermos (foto: Erik van Dijk)

Veroveren eekhoorns de Gelderse Poort?

In 2004 werd de eerste eekhoorn in de Gelderse Poort geregistreerd via www.waarneming.nl. Tot 2018 zijn er acht waarnemingen van eekhoorn in het gebied gedaan. De incidentele waarnemingen komen uit de Ooijpolder (4), Duffelt (1), Rijnstrangen (1) en langs de voet van de Stuwwal (2) waar de soort zich voortplant. Een verkeersslachtoffer is aangetroffen op de Kapitteldijk nabij Leuth.  

Vanaf 2018 is er iets bijzonders aan de hand. Uit 47 waarnemingen tot op heden lijkt het dat de eekhoorn zich permanent gevestigd heeft in Kekerdom en omgeving. Rond de Sint Laurentiuskerk in Kekerdom zijn sindsdien twee eekhoornnesten aangetroffen. De nesten waren bekleed met takken en bladeren. Vooral in de eerste jaren werd de eekhoorn veel waargenomen in de pastorietuin. Op 18 september 2020 werd in diezelfde pastorietuin zelfs een volwassen individu met een jong exemplaar gezien. Het bewijs van voortplanting in de Gelderse Poort!  

De meeste waarnemingen in Kekerdom zijn gedaan in de bebouwde kom en in de periode van september tot en met februari. In het dorp is voldoende voedselaanbod doordat inwoners vogels bijvoeren. De eekhoorn pikt daar graag een graantje van mee. Er zijn tuinen waar de eekhoorn dagelijks op bezoek komt.  

Waarnemingen in de voortplantingsperiode zijn beperkt. In de zomerperiode is de range van de eekhoorn mogelijk kleiner of wordt de Millingerwaard in plaats van het dorp als foerageergebied gebruikt. In oude bossen leeft eekhoorn voornamelijk van noten en zaden. Aangezien bomen in de Millingerwaard voornamelijk populieren en wilgen betreffen, bestaat het voedsel in de voortplantingsperiode mogelijk meer uit knoppen, bladeren, bessen, schors, rupsen, vogeleieren en jonge vogels.  

Het is aannemelijk dat de eekhoorn zich heeft verspreid vanaf de Stuwwal (Beek-Ubbergen). Meerdere waarnemingen aan de voet van de Stuwwal laten namelijk zien dat eekhoorns regelmatig de grenzen van het bos opzoeken. Waarnemingen in de Ooijpolder en een verkeersslachtoffer nabij de Ooijse Graaf bevestigen het beeld dat eekhoorn uitzwerft naar noordelijke gronden. Dat er ondanks meerdere verkeersslachtoffers (2) vestiging heeft plaatsgevonden, geeft aan dat de kleine populatie in de Gelderse Poort wordt aangevuld vanuit kerngebieden (waarschijnlijk de Stuwwal).  

Mogelijk dat er in de Gelderse Poort meer gebieden geschikt zijn als leefgebied voor de eekhoorn. Vergelijkbare situaties (bebouwde kom die grenst aan natuurgebieden) zijn bijvoorbeeld te vinden in Ooij. Deze knuffelbare soort kan in ieder geval een warm welkom verwachten. Altijd leuk om een eekhoorn op de voedertafel te zien! 

Auteur: Vincent Sanders

Foto boven: Eekhoorn in de Millingerwaard (Harvey van Diek)

In het dorp Kekerdom verplaatst eekhoorn zich onder andere via daken van woonhuizen (foto: Vincent Sanders)

De een z’n dood is de ander z’n brood

Vorige week zijn een aantal wildcamera’s in de Gelderse Poort opgehangen. Hiermee is het mogelijk om een beeld te krijgen van het verborgen nachtleven en van dieren die zich niet zo snel laten zien. Een van de camera’s was gericht op een dode gans die diezelfde dag ten prooi gevallen was aan een grote buizerd. In de daarop volgende dagen is te zien wie er allemaal nog meer van gans houdt. We zien een kleine muizenfamilie, maar ook rat, das, vos, ree, zanglijster en boommarter. Er zijn gisteren meer wildcamera’s opgehangen op nieuwe locaties. Over twee weken gaan we kijken wat er deze keer voor de camera gelopen is.

De Glanzende Houtmier (Lasius fuliginosus)

De Glanzende houtmier is een sterk glanzende, zwarte, vrij grote mier met een aangename citroenlucht. Kenmerkend voor de soort is dat het achterhoofd uitgehold is. De mier leeft op en rond bomen. Ze gebruiken vaak jarenlang hetzelfde geurspoor op de bast van de boom om naar boven te lopen. Het nest van de mier wordt in een boom uitgeknaagd en ook jarenlang gebruikt. De uitgeknaagde gangen worden met honingdauw (melk van luizen) besmeerd. De luizenmelk bevat suikers die voeding zijn voor een schimmel, Cladosporium myrmecophilum, die alleen voorkomt in de nesten van deze mier. De schimmel vormt een netwerk van schimmeldraden. Uiteindelijk drogen die op, waardoor de wanden van de gangen verharden en een soort gewapende betonconstructie vormen. De mieren eten niet van de schimmel, maar ze onderhouden die voor hun veiligheid en een stevig nest.

Het belangrijkste voedsel van de Glanzende houtmier is de al genoemde honingdauw. Dit zoete sapje dat luizen uitscheiden, halen ze bij schorsluizen waarmee de mier een symbiose heeft. Een symbiose is een langdurig samenleven van tenminste twee organismen van verschillende soorten, waarbij de samenleving voor tenminste één van de organismen gunstig of zelfs noodzakelijk is. De luizen worden in ‘ruil’ voor hun melk beschermd door de mieren. Veel soorten mieren ‘melken’ luizen. Dat levert vaak conflicten op tussen verschillende soorten mieren, maar die worden bijna altijd door de Glanzende houtmier gewonnen. Omdat Rode bosmieren alleen bij daglicht foerageren en Glanzende houtmieren ook in het donker, komen overdag weggejaagde Glanzende houtmieren ’s nachts gewoon terug naar ‘hun luizenboom’ en nemen het weer over.

Deze soort kent een wijde verspreiding binnen de Gelderse Poort, Meinerswijk, Rijnstrangen, Millingerwaard, Groenlanden en nog een paar plekken in de Ooijpolder. Maar het zijn slechts 27 waarnemingen van de soort in waarneming.nl binnen de Gelderse Poort. Wellicht wordt er dit soortenjaar ook meer naar mieren gekeken en krijgen we zo een beter beeld waar bepaalde soorten mieren zitten.

Auteur: Peter Hoppenbrouwers

Glanzende houtmier – Foto: Peter Hoppenbrouwers

Getagd:

Beestjes tellen in poep en dode dieren, álles voor de wetenschap

Omroep Gelderland doet op de radio verslag van het soortenjaar. Specialisten Aglaia Bouma en Jan Wieringa gaan op zoek naar insecten onder een dode ree, in uitwerpselen en in mollennesten. Luister en lees verder via onderstaande link.

https://www.gld.nl/nieuws/7539908/beestjes-tellen-in-poep-en-dode-dieren-alles-voor-de-wetenschap

Foto: Omroep Gelderland. Aglaia Bouma en Jan Wieringa zoeken naar insecten in uitwerpselen

De Bever

In 1994 werden de eerste bevers vrijgelaten in de Gelderse Poort. Na een trage start blijkt nu dat dit herintroductieproject bijzonder succesvol is geworden. De bevers uit de Gelderse Poort hebben inmiddels hun soortgenoten bereikt die in de Biesbosch zijn uitgezet.

Dit knaagdier is 70 cm à 100 cm groot (kop en romp) en gemakkelijk te herkennen aan de brede platte staart. Hun favoriete leefgebied zijn rivieren en meren met wilgen en populieren langs de oevers. Met hun beitelvormige snijtanden knagen ze complete bomen om. Dit doen ze om ervan te eten en de bast van takken en twijgen dient als wintervoer. Verder gebruiken ze de takken om er beken mee af te dammen, of om burchten mee te bouwen. Hun houtbehoefte is wel 4.000 kilo per jaar. Zo houden zij de boomgroei in toom, maken ze open plekken waar weer planten en bloemen kunnen groeien en zorgen ze voor een gevarieerde structuur en leeftijdsopbouw van het bos.

In de wintertijd knagen ze meer bomen om en dit is nu goed te zien in de Gelderse Poort langs de Bisonbaai  in de Ooijpolder (zie foto onderaan) en de Millingerwaard. Maar ook in veel andere delen van de Gelderse Poort zie je aan de vers omgeknaagde bomen dat bevers er aan het werk zijn geweest. Ze zijn meestal ‘s nachts actief maar soms ook overdag, dus goed opletten!  

Auteur: Peter Hoppenbrouwers 

Knaagsporen van bever langs de Bisonbaai en links een bever in het water (foto’s: Peter Hoppenbrouwers)

Foto boven: Bevers rusten tijdens hoogwater bovenop hun burcht waardoor ze goed waarneembaar zijn (Thijmen van Heerde)

Tv programma Buitengewoon op visite in de Gelderse Poort

Kijktip!

Vandaag is het 5000 soortenjaar op tv bij Omroep Gelderland. In het televisieprogramma Buitengewoon gaan Thijmen van Heerde en Harm Edens op zoek naar bijzondere fauna in de Gelderse Poort. Het programma is vanavond elk uur te zien vanaf 19:20. Wil je op een ander moment kijken? Klik dan op onderstaande link.

https://www.gld.nl/tv/aflevering/buitengewoon-nieuwjaarspecial/114072