Foto van de week 24

Vlasbekuiltje – Calophasia lunula (foto: Remco Wester)

Ook deze week weer heel veel planten en insecten. Logisch gezien de tijd van het jaar. Van de insecten ontwikkelen sommige soorten zich van larve tot een imago (volwassen individu), anderen van rups naar pop en imago. In deze tijd van het jaar kunnen alle levensfases worden aangetroffen.
Remco Wester vond deze rups van het Vlasbekuiltje in de buurt van Arnhem op Vlasbekje (Linaria vulgaris). Vanzelfsprekend – gezien de naam – is het Vlasbekje een belangrijke waardplant van deze nachtvlinder. De rups is veel opvallender gekleurd dan het imago, die is voornamelijk grijs met helderwitte vlekken. De nachtvlinder is zowel overdag als ’s nachts actief. Vlasbekuiltje staat op de Rode lijst van bedreigde soorten. De soort is zeldzaam in Nederland, ook in de Gelderse Poort, waar hij op 3 juni voor het eerst dit jaar werd gezien in de Millingerwaard (Erik van Dijk). Daar is de soort in vorige jaren wel vaker aangetroffen, maar de plek waar Remco Wester hem vond is nieuw. Ook dat is winst van het 5000-soortenjaar.

Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.

Foto van de week 23

o.a. Groene eikenbladroller – Tortrix viridana (foto: Vincent Sanders)

Een ongelooflijke oogst deze week aan insecten voor de 5000-soortenlijst. De inspanningen van verschillende groepen waarnemers leverden onder meer 131 nieuwe soorten nachtvlinders en micro’s op en 58 nieuwe soorten wantsen, cicaden en bladluizen.

Op een en dezelfde avond/nacht (4-5 juni) werden in totaal 125 soorten nachtvlinders gevonden bij het Wylerbergmeer en 114 soorten op de Paardenweide in de Ooijpolder. Wat opvalt is dat slechts een klein deel daarvan (37 soorten) op beide locaties aangetroffen werd, terwijl die locaties niet eens zo ver uit elkaar liggen. Het gaat dan ook om verschillende biotopen. Bij de dubbele soorten vinden we de Groene eikenbladroller (Tortix viridana). Deze microvlinder is eerder al gezien in de Gelderse Poort, maar zijn vliegtijd piekt in juni en dat is zichtbaar op het laken van de lichtval die Vincent Sanders had opgesteld bij het Wylerbergmeer (zie foto’s van de week). Honderden, zo niet meer, Groene eikenbladrollers landden daar op het laken. Op de Paardenweide met zijn wilgen en struwelen van meidoorn werden ze ook gespot op de lichtval die Erik van Dijk voor 24-uur natuur had opgezet, maar veel minder dan bij het eikenrijkere Wylerbergmeer.

Er zijn prachtige foto’s gemaakt van veelvoorkomende en van bijzondere soorten nachtvlinders, daar valt lastig uit te kiezen, vandaar de keuze voor een foto die een goed beeld geeft van de diversiteit aan soorten en de grote aantallen individuen die op de lichtvallen afkwamen.
Deze week zijn ook waarnemers op pad gegaan om met sleepnetten en klopnetten in de Millingerwaard insecten te zoeken. Zij vonden met die methoden onder meer veel nieuwe wantsen voor de lijst. Ik noem daarvan (vanwege de prachtige naam) Boerenwormkruidkromneus (Oncotylus punctipes, 4 juni) en de zeer zeldzame Geelkopvlowants (Halticus luteicollis, nimf 7 juni).
In de eerste 9 dagen van de maand juni zijn hierdoor al ruim 400 soorten aan de lijst toegevoegd. Een fantastisch resultaat. Wat zal de rest van de maand (en het jaar) ons nog brengen?

Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.

foto: Vincent Sanders

Mei: Nog maar 1500 soorten te gaan

Figuur 1. Gaffelwaterjuffer – Coenagrion scitilum (foto: Peter Hoppenbrouwers)

Mei 2022 had een warme start en koele staart, was zonnig en redelijk nat.

Aantallen

Eind mei stond de teller op 3498 soorten. Dat is 70% van het doel van 5000 soorten en een toename van ruim 17,3% in een maand tijd. 

Nieuwe soorten voor de Gelderse Poort

In totaal werden in mei 137 nieuwe soorten voor de Gelderse Poort gemeld. De echte topper was een heuse populatie van de Duinsabelsprinkhaan (Platycleis albopunctata). In Nederland komt deze sprinkhaan alleen in de duinen voor en op de Kunderberg in Zuid-Limburg. Daarbuiten zijn geen waarnemingen behalve een claim met vage foto’s van dezelfde plek in de Gelderse Poort in 2007. Wat blijkt: in dit gesloten gebied is de soort de afgelopen 15 jaar waarschijnlijk gewoon aanwezig geweest. Na de eerste vondst van een nimf door Erik van Dijk op 21 mei, vond Peter Hoppenbrouwers enkele dagen later in een mum van tijd wel 30 nimfen. Ook erg leuk waren de eerste vondsten van de reeds verwachte Gaffelwaterjuffer (Coenagrion scitulum). Ondanks zijn kleine formaat rukt deze waterjuffer snel naar het noorden op. Na een eerste zwerver in Nederland in 2003 bij Tegelen, kreeg hij vaste voet aan de grond en trekt elk jaar een beetje verder noordwaarts. Een echte klimaatganger dus. Andere klimaatgangers die voor het eerst ontdekt werden in de GP, zijn het Mosbloempje (Crassula tillaea) door Remco Wester bij Meinerswijk en de Bonte dennenschildwants (Holcogaster fibulata) door Gerard Beersma in de Millingerwaard. Ook allebei soorten die van zeer zeldzaam of zelfs niet voorkomend naar steeds algemener verschuiven.

Het totaal aantal nieuwe soorten voor het 5000-soortenjaar kwam daarmee eind mei op 527.

Figuur 2 geeft de verdeling van nieuwe soorten over de soortgroepen weer tot en met mei 2022. De insecten drukken steeds zwaarder hun stempel op het aantal nieuwe soorten.

Figuur 2 Verdeling nieuwe soorten over soortgroepen

Verdeling over soortgroepen

Figuur 3 laat zien dat de soortgroepen die het meest gaan bijdragen aan de 5000 soorten langzaam komen bovendrijven. Kevers, nachtvlinders en andere insecten nemen rap in aantal soorten toe. Alleen de piek van de meest soortrijke soortgroep, de paddenstoelen, laat nog op zich wachten tot de herfst. Je hebt weliswaar ook paddenstoelen die specifiek in het voorjaar te zien zijn, maar deze soorten zullen het niet makkelijk gehad hebben dit droge voorjaar. 

Figuur 3 Verdeling soorten 2022 over soortgroepen

Op naar de 5000!

Om 5000 soorten te halen, moeten we 69% van de ooit gemelde soorten vinden in 2022. Onderstaande grafiek toont welk deel van de soorten bij een soortgroep al waargenomen zijn. Inmiddels zijn van de zoogdieren, weekdieren, mossen, korstmossen, reptielen en amfibieën meer dan 69% van de ooit gemelde soorten gezien in 2022. Op 2/3 van de lente worden de verschillen in dekking voor de verschillende soortgroepen kleiner. Zoals verwacht zullen de paddenstoelen pas pieken in de herfst en blijft deze dekking nu nog achter.  

Figuur 4 Verdeling soorten 2022 over soortgroepen relatief
Figuur 5 Verdeling soorten 2022 over soortgroepen absoluut

Dit artikel is een tussenstand. Waarnemers hebben enerzijds nog talloze foto’s met mogelijk nieuwe soorten en anderzijds zijn onvermijdelijk niet alle determinaties juist. Kortom de aantallen voor mei gaan de komende tijd nog een beetje schuiven. Zowel omhoog als omlaag. Daarnaast kloppen de tellers bij waarneming.nl niet exact doordat embargo-soorten uit sommige overzichten ontbreken en ontstaan daardoor kleine verschillen.

Foto van de week 22

Bieslook – Allium schoenoprasum (foto: Erik van Dijk)

Heel veel planten staan nu in bloei en er stromen dan ook heel veel foto’s van binnen op waarneming.nl. Het unieke van de Gelderse Poort is dat er met de rivieren zaden van ‘vreemde’ wilde planten mee worden gevoerd uit Duitsland of nog verder weg, of dat er ineens met het water meegevoerde tuinplanten opduiken. Deze week leverde dat bijvoorbeeld de tuinplant Roze deutzia (Deutzia scabra) op, groeiend en bloeiend op het Millingerduin (Twan Teunissen, 2 juni). Dezelfde plant is daar vorig jaar al aangetroffen, maar toen als onzekere waarneming ingevoerd in Waarneming.nl. Verder dook de uit Zuidoost-Europa afkomstige Hongaarse wikke (Vicia pannonica) op in de uiterwaarden bij Westervoort (Wies, 30 mei) en Niels Eimers vond Rivierfonteinkruid (Potamogeton nodosus) in de Oude Rijn bij Herwen (31 mei). Deze laatstgenoemde plant staat weliswaar op de Nederlandse Rode lijst, maar komt eigenlijk van nature voor in Midden- en Zuid-Europa, en delen van Azië en Amerika.

Deze week ook weer leuke waarnemingen van bijzondere, andere soorten. Ik noem, volstrekt willekeurig, Witvleugelstern (Chlidonias leucopterus) in de Rijnstrangen, Grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) in de Kleine Gelderse Waard, beide op 2 juni, en Knautiabij (Andrena hattorfiana) bij Lobith (28 mei en 2 juni). Remco Wester vond (ook op 2 juni) bij Meinerswijk twee Wolfsmelknetwantsen (Oncochila simplex). Het is voor Nederland een zeer zeldzame soort, maar bekend van IJssel, Rijn en Waal. Deze netwants heeft vooral Cipruswolfsmelk als waardplant. Dat brengt ons weer terug bij de planten.

De foto van de week is een foto van Erik van Dijk (29 mei) van een veld vol vrolijk bloeiende Bieslook (Allium schoenoprasum) in de Hondsbroekse Pleij (Westervoort). Dit kruid is in Nederland meestal een uit tuinen verwilderde soort, maar langs de rivieren is ze inheems, zij het zeldzaam. Het vrolijke karakter nodigt uit tot een wandeling langs de rivieren, niet? Wellicht een bestemming voor Pinksteren. Fijne dagen allemaal!

Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.

Foto van de week 21

Duinsabelsprinkhaan – Platycleis albopunctata (foto: Peter Hoppenbrouwers)

Een week vol spectaculaire vondsten, heel veel nieuwe waarnemingen en mooie foto’s. Allereerst vond Erik van Dijk op 21 mei een nimf Duinsabelsprinkhaan (Platycleis albopunctata) in de Ooijpolder. Zoals de naam al aangeeft, komt deze soort vooral voor in de duinen van West-Nederland en is deze superzeldzaam in het binnenland. Ooit, in 2007, werd deze sprinkhaan al eens aangetroffen in de Ooij, maar daarna niet meer. Peter Hoppenbrouwers ging op 25 mei nog eens kijken en trof er circa 30 nimfen aan (zie foto van de week). Mogelijk betreft dit een populatie die jarenlang over het hoofd is gezien. Dat is het mooie van het 5000-soortenjaar!
Dit is echter niet het enige vermeldenswaardige deze week. Peter Hoppenbrouwers vond op twee plekken Gaffelwaterjuffer (Coenagrion scitulum): in de Groenlanden en op de Vlietberg. Dat zijn de eerste waarnemingen van een libellensoort die al enkele jaren oprukt vanuit het zuiden en nu dus ook in de Gelderse Poort is beland. En bovendien vond hij een waarschijnlijke Luzernebehangersbij (Megachile rotundata). Wederom een zeer zeldzame soort. De eerste waarneming voor Nederland dateert van 2009 uit Groesbeek en de soort is daarna voor zover mij bekend niet meer in Gelderland gevonden.
En dan zijn er nog de vele soorten bladluizen die Jochem Kühnen vond bij het Wylerbergmeer. Daarvan zijn er meer dan tien nieuw voor de GP en een blijkt zelfs pas de tweede waarneming ooit op waarneming.nl te zijn: Subsaltusaphis picta.
Bovendien zijn er deze week veel prachtige en verrassende foto’s geplaatst van minder zeldzame beestjes, zoals die van een Wilgenwespvlinder door Jan Jansen (21 mei) en die van eieren van Grauwe schildwants door Wanda Floor. Duidelijk kandidaten voor de foto van de week, maar ja, dat kan er maar een zijn.
Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.

Foto van de week 20

Schijnwolfsmelkwespvlinder – Chamaesphecia empiformis (foto: Peter Hoppenbrouwers)

Deze week ligt de schijnwerper op de soort die ook het logo vormt van de sociale media pagina’s van het 5000-soortenjaar: de Schijnwolfsmelkwespvlinder (Chamaesphecia empiformis). Wat een naam hè? Dit is een zeer zeldzame, dagactieve nachtvlinder uit de familie van de wespvlinders (Sesiidae). De soort geldt als ernstig bedreigd. Er zijn slechts enkele waarnemingen van de soort bekend, allemaal uit het Millingerduin in de Gelderse Poort. Dat is ook waar Peter Hoppenbrouwers het beestje vond.
Deze wespvlinder geldt als zeer moeilijk te determineren volgens de Vlinderstichting, omdat er grote gelijkenis is met de nauw gerelateerde Wolfsmelkwespvlinder (C. tenthrediniformis). Sommige taxonomen betwijfelen zelfs of het wel om twee soorten gaat. De Wolfsmelkwespvlinder is vrij algemeen en komt voor langs de grote rivieren, vooral in Gelderland, dus is er grote overlap in voorkomen.
Wat maakt het dan tot een Wolfsmelkwespvlinder of een Schijnwolfsmelkwespvlinder? Het onderscheid zit hem in de waardplant. De plant dus waarop de vrouwtjes, zoals deze vrouw op de foto van de week, haar eieren afzet en de rupsen zullen opgroeien. De waardplant van de Wolfsmelkwespvlinder is Heksenmelk (Euphorbia esula), die van de Schijnwolfsmelkwespvlinder Cipreswolfsmelk (E. cyparissias).

Deze week zijn er een record aantal foto’s ingestuurd. Bij het ‘ter perse gaan’ van deze blog waren dat er 3356. Er zijn ook veel nieuwe soorten bijgekomen, waardoor nu al bijna 2/3 van het doel is bereikt. Prachtig, we gaan ijverig door. Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.

Foto van de week 19

Schaakbordlieveheersbeestje – Propylea quatuordecimpunctata (foto: Hans Hof)

In mei, zo begint een bekend gezegde, legt elk vogeltje een ei. Nou die voortplantingsdrang gaat ook op voor andere soortgroepen. Overal kun je nu parende beestjes aantreffen, zoals op deze foto van de week.
Hans Hof legde dit paartje Schaakbordlieveheersbeestjes (Propylea quatuordecimpunctata) vast in de Rijnstrangen. Grappig vind ik dat het tegengesteld gekleurde beestjes lijken. De een beige met zwarte hoekige vlekken (het vrouwtje) en de ander zwart met beige hoekige vlekken (het mannetje). Maar schijn bedriegt. Het dekschild van het mannetje is feitelijk ook beige, maar bij hem zijn in dit geval de zwarte vlekken groter en in elkaar overgevloeid.
Schaakbordlieveheersbeestje is een algemene keversoort. Je kunt ze op veel plekken tegenkomen, in de stad en in het veld, bijvoorbeeld op brandnetels en in de buurt van bladluizen, want dat is hun voedsel.

Het aantal gevonden soort in de Gelderse Poort gaat nu heel snel. De natuur is los, het weer is mooi, dus veel waarnemers trekken het veld in. Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.

April: Inmiddels halverwege de 5000

April 2022 was aan de koele kant met nog enkele zeer koude nachten. April was wel zonnig.

Aantallen

Eind april stond de teller op 2541 soorten. Dat is 52,8% van het doel van 5000 soorten en een toename van ruim 10% in een maand tijd. 

Nieuwe soorten voor de Gelderse Poort

In totaal werden in april 64 nieuwe soorten voor de Gelderse Poort gemeld. Zoals verwacht werden in april vooral veel nieuwe insecten ontdekt. Het aantal van 64 is relatief weinig. Mogelijk werden in april relatief weinig nieuwe soorten ontdekt, omdat de Gelderse Poort in de lente en zomermaanden relatief beter bekeken wordt dan in het koude seizoen wanneer doorgewinterde biologen naar weekdieren, (korst)mossen, geleedpotigen en paddenstoelen zoeken. Het totaal aantal nieuwe soorten voor het 5000-soortenjaar kwam daarmee in april op 368. 

Een mooie nieuwe soort was bovenstaande Luciferbladroller (Pammene rhediella) die André Geelhoed ontdekte in de Groenlanden. Opmerkelijk genoeg werd deze bladroller vervolgens op meerdere plekken gezien. Ook mooi was de Kirbya moerens de ontdekking van een zeer zeldzaam vliegje door Mars Gremmen. Het was pas de tiende waarneming in Waarneming.nl.

Een nagezonden bericht was de bevestiging op 26 april van de Negendoornige Wintersteenvlieg (Taeniopteryx schoenemundi) die werd gevonden in de Millingerwaard op 26 februari. Het is de eerste vondst in Nederland van deze soort buiten Midden-Limburg waar sinds 2010 een populatie bij de Roer en de Swalm aanwezig is. Ondanks het vermoeden dat de soort van kleinere rivieren lijkt te houden, blijkt de Waal toch ook geschikt. Het is een soort uit een familie waarvan het grootste deel door watervervuiling is uitgestorven. Het water van de Waal is dus inmiddels ook schoon genoeg voor dit lid uit de orde van Steenvliegen.

Figuur 2 geeft de verdeling van nieuwe soorten over de soortgroepen weer tot en met april 2022.

Figuur 2 Verdeling nieuwe soorten over soortgroepen

Verdeling over soortgroepen

Figuur 3 laat zien dat de verdeling over de soortgroepen nog sterk door de winter gekleurd is, maar de aantallen bij insecten en ook planten nemen inmiddels flink toe. Het zal echter nog wel even duren voor kevers en nachtvlinders de (korst)mossen inhalen. De paddenstoelen zullen gedurende het jaar een diesel zijn met een lange aanloop en pas in het najaar pieken, wanneer de andere soortgroepen reeds verwelken of doodgaan. Toch zullen zodra het blad ontluikt al wel allerlei roesten en branden ontdekt kunnen worden.  

Figuur 3 Verdeling soorten 2022 over soortgroepen

Op naar de 5000!

Om 5000 soorten te halen, moeten we 70% van de ooit gemelde soorten vinden in 2022. Onderstaande grafiek toont welk deel van de soorten bij een soortgroep al waargenomen zijn. Inmiddels zijn van de zoogdieren, weekdieren, mossen en korstmossen meer dan 70% van de ooit gemelde soorten gezien in 2022. Figuur 4 en 5 geven een beeld van de tussenstand.

Figuur 4 Verdeling soorten 2022 over soortgroepen relatief
Figuur 5 Verdeling soorten 2022 over soortgroepen absoluut

Dit artikel is een tussenstand. Waarnemers hebben enerzijds nog talloze foto’s met mogelijk nieuwe soorten en anderzijds zijn onvermijdelijk niet alle determinaties juist. Kortom de aantallen voor april gaan de komende tijd nog een beetje schuiven. Zowel omhoog als omlaag. Daarnaast kloppen de tellers bij waarneming.nl niet exact en ontstaan daardoor kleine verschillen.

Foto van de week 18

Asperge – Asparagus officinalis (foto: Twan Teunissen)

Het seizoen van het witte goud is weer aangebroken, en al zijn ze nog duur, ik heb ze al gegeten. Heerlijk. De aspergeplanten die nu in de Kaliwaal en de Millingerwaard boven de grond verschijnen, zijn de verwilderde variant van deze kostbare voorjaarsgroente. Asperge kent ook een wilde, inheemse soort. Deze Liggende asperge (Asparagus officinalis subsp. prostratus) houdt van los zand en komt voor in duingebieden in West-Nederland en de Waddeneilanden. Het rivierduin lijkt ook zo’n geschikte biotoop, maar de planten die in het binnenland worden aangetroffen, zijn waarschijnlijk toch allemaal verwilderde planten van de gecultiveerde asperge (Asparagus officinalis subsp. officinalis).
Deze week zijn er weer heel veel planten ingevoerd. Planten, die eerder al werden genoteerd in vegetatieve vorm of met bladontplooiing, worden nu steeds vaker in bloei gefotografeerd. Dat maakt ze toch een stuk aantrekkelijker. Zie bijvoorbeeld de foto van Veldhondstong (Cynoglossum officinale) van Cor de Vaan (3 mei).
Ook de nachtvlinders en micro verschijnen meer en meer op de radar van de waarnemers. De familie van Dijk (Erik en Arie) en Bart Beekers vonden onafhankelijk van elkaar op dezelfde avond (4 mei) bij het Kolenbrandersbos de zeldzame en bijzonder indrukwekkend getekende Gevlamde uil (Actinotia polyodon). Daarnaast noteerden zij gewonere soorten, soms met een bizar uiterlijk, zoals de Vuursteenvlinder (Habrosyne pyritoides), of met een leuke Nederlandse naam, zoals Haarbos (Ochropleura plecta).

Klik op deze link om te zien hoeveel en welke waarnemingen er al zijn gedaan in het 5000-soortenjaar.

Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week.

Foto van de week 17

Europese otter – Lutra lutra (foto: Dennis Jansen)

Een geweldige oogst deze week. De extra vrije dag (Koningsdag) en zonnig weer heeft gezorgd voor ruim 1100 geplaatste foto’s. Heel veel prachtige foto’s ook. Kijk maar eens naar die van vogels als Rietzanger en Roerdomp, van zeldzame planten als Paardenbloemstreepzaad en Bleke hoornbloem, en van insecten met leuke, lange namen als Streepcitroenzweefvlieg en Pinksterbloemlangsprietmot.
Maar de klapper van de week is de waarneming van de Europese otter (Lutra lutra) in de Rijnstrangen door Dennis Jansen. Dat daar weer otters zitten, was al bekend. Daar zorgen de otters zelf wel voor door sprains achter te laten op opvallende plekken. Sprains zijn geursporen van uitwerpselen en ottergeil waarmee ze hun territorium markeren voor soortgenoten of om hun voortplantingsbereidheid te signaleren. Beelden van de dieren zijn in de regel beperkt tot nachtactiviteiten vastgelegd op cameravallen. Een ontmoeting overdag met deze mensenschuwe zoogdieren is echter zeer zeldzaam, laat staan dat je de tijd hebt om er een foto van te maken. Voor zover mij bekend, zijn deze unieke foto’s van de otter die Dennis Jansen maakte dan ook de eerste op Waarneming.nl voor de Gelderse Poort.

De otter is een van oorsprong inheemse marterachtige, maar was in de Gelderse Poort sinds de jaren zestig van de vorige eeuw uitgestorven o.a. door bejaging en watervervuiling. In 1988 gold dat voor heel Nederland. In 2002 is een eerste groep van zeven otters geherintroduceerd in De Weerribben en De Wieden in Overijssel. De nieuwe populatie doet het inmiddels zo goed dat de veelal solitair levende dieren die ieder een behoorlijk territorium innemen, zich aan het verspreiden zijn over Nederland. Daarbij vallen herhaaldelijk verkeersslachtoffers, maar de kolonisatie van nieuwe gebieden lukt. Sinds 2014 komen ze ook weer voor in de Gelderse Poort. Om inteelt te voorkomen zijn er daar in hetzelfde jaar vier otters uit een andere genetische pool uit Duitsland bijgeplaatst. In 2017 registreerde een cameraval dat er een jonge otter was geboren. Ze lijken dus goed te gedijen in de regio. Wie weet volgen er meer ontmoetingen.

En tot slot. Binnen vier maanden (april is nog net niet voorbij) zitten we over de helft! Er zijn al ruim 2500 soorten gezien in het 5000-soortenjaar. Klik op deze link om te zien welke waarnemingen dat zijn.
Klik op deze link voor een overzicht van alle foto’s van de week